een lenzenslijper
hij sleep zijn lenzen met een scherpe blik
schreef ’s nachts de waarheid leefde teruggetrokken
zijn vrijheid werd verketterd, was verdacht
hij peilde, zag, het kwam tot een conflict
de schrift was er voor de gewone man
maar inzicht boden woorden beelden niet
verleidelijk misleidden zij de mens
gevangen in onwetendheid en angst
het ging om zuiver kennen zonder beeld
geen woord mocht nog gesproken of geschreven
onmiddellijk doorzag hij, rationeel
gezegend heette hij, maar zonder taal
ben ik ontheemd, ik woon in wat ik schrijf
gebroken spiegels vormen mijn verhaal.